Herinneringen aan Parijs-Roubaix
Vijgen op Pasen dit jaar. Geen Parijs-Roubaix en daarom net als bij Milaan-San Remo een terugblik, ditmaal op de onverwachte winnaars van de afgelopen 45 jaar. Op het ovaal van Roubaix geven doorgaans alleen de uitgesproken topfavorieten elkaar rendez-vous maar soms ontsnapt er eentje aan de aandacht. Niet dat het daarom eendagsvliegen waren.
Waarom dan meteen niet beginnen in 1976. In dat jaar kon de betreurde Marc Demeyer de rivalen Moser en De Vlaeminck verrassen. De wedstrijd werd ook nog eens vastgelegd in de Deense film-docu “A Sunday in Hell”.
Bernard Hinault’s afkeer van kasseien weerhield er hem niet van de editie van 1981 naar zich toe te halen. De Bretoen was in zijn beste jaren en om het Franse publiek gunstig te stemmen moest de klassieker kost wat kost op het palmares. De Ronde van Vlaanderen inclusief Koppenberg liet hij daarentegen graag links liggen.
Een week na de heroïsche Ronde van Vlaanderen, editie 1985, werd een even fel bevochten Parijs-Roubaix gewonnen door Marc Madiot. De Fransman, eerder winnaar van de wedstrijd als amateur, was die dag sterker dan Kelly, Vanderaerden, Planckaert, Moser… Zes jaar later herhaalde hij dat kunstje nog eens.
Dirk Demol bleef in 1988 samen met hardrijder Thomas Wegmüller over van een lange vlucht. Het peloton reageerde te laat en de twee konden in Roubaix sprintten voor de zege. De Zwitser, kort voor de finish nog geplaagd door een plastiek zak in het versnellingsapparaat, bleek kansloos.
Jean-Marie Wampers behaalde in 1989 de grootste overwinning uit zijn carrière toen hij in een sprint met Dirk De Wolf de sterkste was. Topfavoriet Eddy Planckaert was die dag gewoonweg te onstuimig.
Gilbert Duclos-Lasalle stond in 1980 een eerste keer op het podium maar zou pas in 1992 op de hoogste trede terecht komen. De Fransman, veteraan van vele oorlogen in de hel, kon op zijn zevenendertigste dan toch de felbegeerde kassei mee naar huis nemen. Sterker, hij deed het in 1993 opnieuw toen hij een te zegezekere Franco Ballerini nipt voorbleef.
Op de verrassing spelen in Roubaix: is het een Franse specialiteit? In 1997 zorgde Frédéric Guesdon wellicht voor de meest spraakmakende zege uit deze reeks door alle specialisten te verslaan. Die hadden enkel oog voor mekaar, niet voor de halfslachtige late demarrage van Guesdon net na de bel.
In 2001 lag Wilfried Peeters lange tijd vooruit. Maar vooral onder toedoen van Ludo Dierckxsens kon hij het niet tot op het einde uitzingen. Peeters ploegmaat Servais Knaven nam met goedkeuring van de ploeg dan maar de honneurs waar.
2004 zag Magnus Bäckstedt optimaal profiteren van een lekke band van Johan Museeuw dicht bij Roubaix. Had de West-Vlaming zijn medevluchters waaronder Bäckstedt kunnen kloppen? Een vierde overwinning in Roubaix zat er op die manier niet in.
Stuart O’Grady won in 2007 zo’n ‘tusseneditie’ van de race. Overblijvende uit een lange vlucht kon hij al zijn ervaring als tijdrijder uitspelen. Tom Boonen kwam te laat in de reactie, Leif Hoste werd onderuit gehaald tijdens het beruchte ‘vlagincident’.
Johan Vansummeren ontsnapte in 2011 tijdens de slotfase uit een groepje overblijvers van een vroege vlucht. Achter hem werd naar Fabian Cancellara gekeken en die bedankte.
En dan was er 2016: een ijzersterke Matthew Hayman haalde Boonen die nog voor de piste wou wegspringen terug. De Australiër had kort daarna nog overschot om diezelfde Boonen van een vijfde overwinning te houden.
Photo by Simon Connellan on Unsplash